Een redactievergadering in de thuisbasis van Omroep Gelderland. Samen met zo’n 30 collega’s bespreken we wat er allemaal beter moet en hoe we dat gaan doen. Weet de doelgroep ons nog wel te vinden, is één van de vragen die aan bod komen. Dan staat de telefooncentrale ineens roodgloeiend. Een aardbeving treft Oost Nederland. Met z’n allen rennen we naar de nieuwsvloer en proberen de enorme stroom aan telefoontjes van geschokte kijkers en luisteraars te verwerken. Roodgloeiend, ja ik weet het is een cliché, maar dat stond onze telefooncentrale.
Natuurlijk is het onze taak om zo snel mogelijk feiten te brengen en mensen te informeren over de omvang, de schade en gevolgen van de aardbeving. Dat doen we dan ook. Er wordt besloten dat we om 23:00 uur een extra nieuwsuitzending maken. Ondertussen neem ik het ene na het andere telefoontje aan, waarbij mensen vooral hun verhaal willen vertellen omdat ze geschrokken zijn. En of we er wel vanaf weten..
Om 21: 45 krijg ik een briefje met daarop een telefoonnummer en een adres in mijn handen gedrukt; ‘iets met een papegaai. Kan een leuk verhaal zijn, ga als de bliksem naar Wehl.’ Mijn camjo-set ligt altijd draaiklaar in mijn auto. Ik trek een internetcollega aan haar mouw of ze zin heeft om mee te gaan. Ze vindt het geweldig en ziet haar kans schoon om haar verslaggeverskunsten ten toon te spreiden. 20 minuten later bellen we aan in Wehl. Normaal stel ik zelf de vragen terwijl ik de camera bedien, nu laat ik mijn collega de vragen stellen, zodat we nóg net iets sneller kunnen werken. Peter schrok zó, dat hij letterlijk en figuurlijk van zijn stokje ging. Sinds de aardbeving komt er nog geen fluittoon uit.
Ik weet precies hoeveel shots en wat voor shots ik nodig heb om een snelle reportage te kunnen maken. Ik dirigeer meneer en mevrouw nog even voor wat shots bij de kooi van de papegaai en schud ze snel de hand. Onderweg terug bel ik de eindredacteur dat ik een geniaal verhaal heb en dat het gaat lukken voor de uitzending die over drie kwartier begint. Ondertussen giert de adrenaline door het lijf. Ik geef collega Anna een laptop en citeer haar hoe de opzet van het item moet worden. ‘Hij was sprakeloos, dat moet er absoluut in!’ en; ‘hij krabbelt maar met moeite naar boven in de kooi’. Ondertussen kruipt de kilometerteller richting de 160 kilometer per uur.
Als we bij de omroep aan komen ren ik direct met de laptop naar het inspreekhok. Ik spreek vluchtig in terwijl Anna ondertussen het beeld inlaadt. Om precies 23:00 uur stuur ik het item door naar de uitzendcomputer. Papegaai Peter werd een hit op twitter en op internet. Mijn tijdlijn ontploft op het moment dat de uitzending is afgelopen. Natuurlijk brengen we eerst het nieuws over aard en omvang en geschrokken reacties vanuit verschillende plaatsen uit de provincie. Maar als klein verhaal in de zijlijn ontstaat er veel rumoer op twitter en internet over papegaai Peter. Ja, de volgende dag staan de landelijke media in de rij om het verhaal van papegaai Peter ook zelf te maken. Maar dat lukt ze niet; papegaai Peter moet rust krijgen, anders wordt het zijn dood nog. Mijn item over de onfortuinlijke naprater haalt zelfs het Acht Uur Journaal; maar NOS-verslaggever Martijn Bink is er niet in geslaagd de vogel en zijn baasjes te vinden.
Ik geef toe; aan veel dingen zie je in de reportage dat ik haast had. Je hóórt het bijna aan mijn voice-over. De beelden schokken hier en daar, omdat ik tegen mijn grote overtuiging in, nu geen statief kon gebruiken in verband met de tijd. Maar, papegaai Peter werd het symbool voor een aardbeving die zoveel mensen schokte, maar waarbij geen gewonden of grote schade te betreuren viel.