Het voelt zoals een ruiter zich zonder paard moet voelen. Zaterdagochtend rijd ik richting het Gelre ziekenhuis in Zutphen. Vandaag ligt er géén camjo-camera en géén statief achterin mijn auto. Ik heb niets méér bij me dan een aantal A4-tjes met wat informatie over het ziekenhuis waar ik een reportage over ga maken. Zo moet een soldaat zich voelen die zonder geweer het strijdveld betreedt. Vandaag werk ik samen met een cameraman.
Wat een luxe en wat heerlijk is de manier van werken als je samen met de cameraman een team vormt. Hij concentreert zich op het plaatje, ik spreek ondertussen voor met patiënten die op het punt staan te worden verhuisd van het oude ziekenhuiscomplex, naar het nieuwe gebouw.
De klus op zichzelf leent zich bijzonder goed voor een camjo-verhaal. Je zou immers verwachten dat je camjo nog dichter op de huid kunt kruipen van de ietwat nerveuze patiënten. Maar wat is het makkelijk om niet het statief te hoeven instellen op de juiste hoogte, of je zorgen hoeft te maken over de witbalans of het scherpstellen van het onderwerp. En wat blijkt; de ENG-camera schrikt in dit geval de patiënten niet zodanig af dat ze veel voorzichtiger zijn in wat ze zeggen.
Ik ben in mijn hoofd bezig met het verhaal. De insteek, de opbouw, de volgorde van quotes en de beelden die ik daartussen wil laten zien. Het is een verademing om eens niet tegelijkertijd te hoeven slepen met camera, statief en eventueel de radio-opnameapparatuur. Ook hoef ik me nu niet tegelijkertijd druk te maken over het kader, de scherpte van de geïnterviewde, de witbalans en de kwaliteit van de audio. Want voor de lens van de ENG-camera oefen ik op het maken van standuppers, terwijl ik de beschrijvingen inspreek voor de radio-reportage.
Na de klus betreed ik de nieuwsvloer, slechts met een XD-schijf in mijn hand. Ik ben voor even geen rugzakjournalist, maar kan even proeven aan het, op dit punt, gemakkelijkere leven van een TV-journalist. Maar morgen ga ik weer graag op stap met mijn vertrouwde camjo-set.