3 mei 2012. De avonddienst begint op de redactie van Omroep Gelderland rustig. Terwijl sommige collega’s nog maar net terugkomen uit de montageruimtes, klinkt al de leader van het TV Gelderland Nieuws. Onze presentatrice heeft nog geen ‘goedenavond’ gezegd of het schelle getetter van een legioen aan brandweerpiepers vult de nieuwsvloer van de Gelderse regionale omroep. Zeer grote brand. ‘Arjan, ga maar rijden!’
Nog geen minuut later klapt mijn deur dicht en scheur ik er in razend tempo vandoor. Tijd verliezen zit er niet bij; Gelderlanders moeten op de hoogte worden gebracht van de ontwikkelingen van een enorme uitslaande brand in een kunststoffenfabriek. Via radio en televisie en internet. Dat is onze plicht, het bestaansrecht van de regionale omroep als calamiteitenzender. De eindredacteuren weten dat achterin mijn auto altijd een cameraset draai-klaar ligt. Een statief, (digitale) DV-camera, microfoons, geheugenkaartjes, licht, zenderset en een schouderbeugel. En ik film zelf. Ik ben snel, flexibel niet afhankelijk van een cameraman die wel of niet op dat moment inzetbaar is. En ohja, via de laptop die ik altijd bij me heb, zet ik mijn beelden en audio razendsnel door. De traditionele SNG-wagens met grote schotels zijn al jaren achterhaald; als journalistieke en technische duizendpoot vorm ik in mijn auto een volledige rijdende redactie, inclusief een volwaardige techniek-afdeling.
Ik ben geen tv-verslaggever. En ook geen radio-verslaggever. Ik ben verslaggever. En ik breng de mensen op de hoogte via radio, tv, internet en Twitter. Ik stuur foto’s, video’s en interviews door; als multimediale videojournalist doe ik alles in mijn eentje; van filmen, inhoud tot eindmontage. Ik ben camerajournalist. Het vertellen van verhalen met zelf gedraaide beelden staat voor mij gelijk aan ultieme creativiteit. Journalistieke verslaggeving pur sang.
Hoe dichter ik Nijkerk nader, hoe groter de gitzwarte rookwolken opdoemen. Ik word tegengehouden door een agent, maar zie daardoor wel kans om snel door het open raam een kort filmpje te maken en via een app door te sturen naar Arnhem. Geweldige kwaliteit is het niet, maar dan hebben we in ieder geval zo’n 30 minuten na het uitbreken van de brand alvast wat bewegend beeld op web. Ik tweet en e-mail foto’s naar de webredactie, terwijl ik word omgeleid door oom agent. De radioregisseur aan de lijn. Vanuit mijn auto beschrijf ik live op zender wat ik zie en ik vertel de luisteraar de summiere feiten die tot dan toe zijn geverifieerd door de bureauredactie.
Ter plekke is het niet duidelijk hoe schadelijk de grote rookwolken zijn en welke eventuele schadelijke stoffen er vrij komen. Zeker is dat de dikke rookwolken laag over grote woonwijken van Nijkerk en Amersfoort trekken. Zijn er gewonden in het pand? Doden? Ik hoor doffe ploffen van exploderende gasflessen vanuit de gigantische fabriekshal die in lichterlaaie staat. Ik ren met mijn camjo-camera met statief onder de arm en een tas vol apparatuur op de rug richting het vuur. Ondertussen stel ik handmatig de witbalans in en controleer de audio. Ik breng enorme vlammen in beeld die omhoog krullen uit het gebouw. Vijf goede shots zijn voorlopig genoeg, want; snel doorsturen via laptop. Snelheid en flexibiliteit zijn een steeds grotere kwaliteitseis geworden in tijden van snelle berichtgeving via internet. Ik voldoe daaraan en ben niet afhankelijk van welke planning rond cameramensen, ENG-auto’s of SNG-wagens dan ook.
Om 19.00 uur meld ik mij telefonisch in de extra TV-uitzending die we inmiddels maken. In die uitzending beschrijf ik wat ik zie. Ook vertel ik dat de A28 inmiddels is afgesloten. Over mijn stem worden mijn, door mijzelf zojuist gefilmde en doorgestuurde shots, uitgezonden. Twitter ontploft vanwege de honderden bezorgde reacties, men wil weten wat er aan de hand is. Honderden mensen zijn inmiddels op de rookwolken afgekomen en worden door hulpdiensten op afstand gehouden.
Het volgende uur draai ik versere beelden, stuur ze door naar Arnhem, houd contact met de voorlichting van de brandweer en ik bel de nieuwste feiten direct door naar de webredactie. Inmiddels is een collega gearriveerd en zij neemt de radio-meldingen van me over zodat ik mij vanaf dat moment meer kan richten op de extra TV-uitzendingen die we gaan maken. Mijn collega heeft een ‘WMT’ meegenomen, een grote rugzak met een apparaat waarmee ik een livestream opbouw voor internet. Via de live-verbinding die ik tot stand breng doe ik in het eerstvolgende TV-nieuws en live-kruisgesprek. Ik sluit het ding op mijn camera aan, weet stroom af te tappen bij de brandweer, zoek onder een lantaarnpaal een goed uitgelichte plek en bel de eindredacteur dat de live-verbinding staat.
Het is duidelijk; de volgende uitzending, over 10 minuten al, ga ik live voor camera. En dus zorg ik nog voor een mooi kader, waarbij achter mij de steeds grotere vuurzee te zien is. Ondertussen overleg ik met de eindredacteur wat ik wil gaan vertellen en welke informatie de presentator vertelt ter inleiding op mijn verslag. Twee minuten voordat ik live ga, hoor ik de audiotechnicus vanuit de regie roepen; ‘Arjan, je bent niet helemaal scherp in beeld en je audio is wat overstuurd.’ Ik draai, met trillende vingers van gezonde spanning, aan mijn lens. Ik stel de audio wat zachter in, ga snel weer staan en hoor de tune van de extra nieuwsuitzending die wordt in gestart. Snel bedenk ik me wat ik ook alweer zou gaan vertellen..
Voor wie is het een probleem?
Is bovenstaande gang van zaken de juiste manier waarop een live-verslaggever ( die dus zelf de camera bedient incl verbinding) moet worden ingezet? Nee, is daarop mijn volmondige antwoord. Dit is geen dagelijkse kost, maar het kan zo nu en dan voorkomen. Bij dergelijk grote nieuwsontwikkelingen wordt normaliter veel breder ingezet; meerdere verslaggevers en cameramensen richten zich volledig op één medium. Daardoor is er veel meer tijd om met de inhoud bezig te zijn, met elkaar te sparren, om constant bij gepraat te worden door voorlichting en betrokkenen. Zo kunnen nieuwsfeiten veel frequenter doorgebeld worden aan de bureauredactie. In zo’n ideale situatie is er voor de verslaggever ook veel meer rust en concentratie. Door de technische ondersteuning van de cameramensen hoeft een verslaggever niet met draden, camera’s en accu’s in de weer te zijn, terwijl hij beter zoveel mogelijk mensen kan aanspreken opzoek naar relevante informatie. Het voordeel begint al op de heenweg; terwijl de cameramens rijdt, kan de verslaggever zich inlezen, overleggen en voorbereiden.
Terwijl de nieuwsfeiten in dit geval zich in razend tempo opvolgden en de calamiteit steeds meer impact kregen op de regio, sta ik er lange tijd alleen voor. Soms is dat niet te voorzien of te voorkomen. Toch: als je iemand in rap tempo over de limieten van zijn mentale en lichamelijke vermogens wilt jagen, doe het dan zó. Dat er grote druk op mij staat als multimediale verslaggever die alles alleen doet, is tot daar aan toe. Erger is het dat de kwaliteit van de informatievoorziening wellicht lijdt onder de vele technische handelingen en het sjouwen van minimaal twee zware tassen met camera, ‘WMT’ en statief, terwijl ik 10 ballonnetjes tegelijkertijd hoog probeer te houden. Het lukte me, dat geeft een kick; maar de ideale situatie was dit zeker níet.
Hoe moet je een camerajournalist dan wél juist inzetten?
Die vraag is niet alleen relevant in het geval van een ernstige calamiteit, maar ook op nieuwsluwe dagen in de zomer als heel Nederland in Frankrijk zit en het maatschappelijke leven op z’n gat ligt. Het is een vraag waar tien eindredacteuren of hoofdredacteuren met tien verschillende antwoorden op zullen komen. Eenduidigheid is ver te zoeken. Dit is vooral een interessant probleem van en voor de hoofdredacteuren, eindredacteuren, verslaggevers en camera-journalisten. Kort gezegd een kwestie voor de makers van het nieuws. Mede daarom wil ik verderop in dit onderzoek mogelijke oplossingen, inzichten en suggesties aandragen richting de Nederlandse video-journalistiek. Daarbij wordt ondermeer gekeken naar literatuur, maar ook houd ik interviews met allerlei sleutelfiguren in verschillende lagen van de Nederlandse nieuws-journalistiek.
Boven dit alles hangt de grote vraag: wat merkt de kijker er nu van dat het nieuws in toenemende mate wordt gemaakt door een journalist die zelf een camera hanteert, de inhoud behandelt én techniek bedient van opname tot montage? Wat betekent deze relatief nieuwe manier van het maken van reportages voor de verschillende kwaliteitsniveau’s van de reportages? Stoort de kijker zich aan de veronderstelde ‘schokkende beelden, lelijke kaders en overbelichte en onscherpe sprekers?’ Kort gezegd; hoe oordeelt de nieuwsconsument over camjo-reportages? Uit het onderzoek onder de doelgroep van Omroep Gelderland worden daarop antwoorden geformuleerd in mijn onderzoek.